De berijder van een motorfiets moet overdag en bij weers- of omgevingscondities die het zicht voldoende maken, terwijl hij wacht op het signaal dat hem in staat stelt verder te rijden, de lichten gebruiken van :
Oversteken alleen in gevallen en op plaatsen waarvan de verlichting geen zicht van meer dan 100 meter toelaat om geen verblinding te veroorzaken.