zuinig: Een ijverige, ijverige werker zijn; werken met een plan, creatief zijn, een hoge productiviteit hebben, met een geest van zelfredzaamheid, niet lui zijn, niet vertrouwen op, niet vertrouwen op<1 > arbeid besparen, tijd besparen, geld besparen van het volk, van het land, van zichzelf, zonder verspilling, niet willekeurig, zonder opzichtig uiterlijk.
Integriteit: Wordt niet verduisterd en respecteert en bewaart altijd het openbaar bezit en de oprechtheid van het volk;, niet slecht, goed, rechtvaardig, goed doen hoe klein ook, fout doen, hoe klein ook.