Op een kruispunt waar de voorrang niet wordt geregeld door de verkeersborden, moet een bestuurder voorrang geven aan:
Motorvoertuigen of berijders van dieren die van rechts naderen, trams in beide richtingen en voetgangers die van rechts naderen.
Voertuigen of ruiters van dieren die van links naderen of georganiseerde formaties van voetgangers of gidsen van vee die van links naderen.
Alle voertuigen of berijders van dieren die van de rechterkant naderen of georganiseerde formaties van voetgangers of bestuurders van vee die van de rechterkant naderen.