Een chauffeur mag zijn/haar auto stoppen om de passagiers te laten in- of uitstappen, laden of lossen; parkeren is verboden.
Een bestuurder mag niet stoppen voor de tijd die passagiers nodig hebben om in of uit te stappen of om het voertuig zonder vertraging te laden of te lossen.
Een bestuurder mag het voertuig niet stoppen, parkeren of stoppen.