Wanneer een voertuig, verplicht uitgerust met een draagbare gevarendriehoek, wegens een technisch mankement buiten een gemeente stilstaat, moet de bestuurder die driehoek plaatsen:
Aan de rand van de weg op een afstand van minimaal 50 meter en op de snelweg op minimaal 100 meter achter het voertuig.
Op het midden van de weg op een afstand van 50 m en op de snelweg op minimaal 100 m achter het voertuig.
Op het dak van het voertuig waar het van achteren goed zichtbaar is.