Wanneer het verkeer wordt gereguleerd door de signalen van een politieagent, moet een voertuigbestuurder die de plicht heeft om zijn voertuig te stoppen als gevolg van het politiesignaal, het voertuig stoppen:
Voor de kruisingsgrens.
Op zo'n plek waar hij/zij goed zicht heeft op de kruising.
Op het kruispunt en op een zodanige afstand van de politieagent dat zijn/haar veiligheid niet in gevaar komt.