Welke van de volgende uitspraken is waar over leerlingen die voor de bus moeten oversteken nadat ze eruit zijn gestapt?
Wanneer de chauffeur aangeeft dat het veilig is om door te rijden, moeten de leerlingen de straat oversteken om hun blootstelling aan gevaar te verminderen.
Wanneer de bestuurder aangeeft dat het veilig is om door te rijden, moeten de leerlingen de straat oversteken terwijl ze in het zicht van de bestuurder blijven.
De chauffeur moet een U-bocht maken zodat die studenten na het verlaten van de bus niet voor de bus hoeven over te steken.