Moet het voertuig binnen één rijstrook laten gaan + van rijstrook wisselen waar toegestaan + signaal.
Antwoord 1 is onjuist omdat het voertuig op welke rijstrook dan ook laten rijden. Antwoord 3 is fout vanwege het ontbreken van wissel van rijstrook waar toegestaan.
Laat het voertuig op een willekeurige rijstrook gaan; wanneer het nodig is om van rijstrook te wisselen, de bestuurder moet een waarschuwingslampje hebben en moet de veiligheid garanderen.
Voertuigen moeten op één rijstrook worden gehouden en mogen alleen van rijstrook wisselen waar toegestaan; bij het wisselen van rijstrook, er moet een waarschuwingssignaal zijn en moet de veiligheid waarborgen.
Voertuigen moeten op één rijstrook worden gereden, bij het wisselen van rijstrook moet er een waarschuwingssignaal zijn, let op de veiligheid.